T. 06 – 46 23 66 65
jun 27

De ongekroonde zomerkoning

De ongekroonde zomerkoning

Toen ik laatst tegen mijn moeder mijmerde over het zielige aftreksel van twee rabarberplanten in mijn tuin, die er overgoten met tuinliefde, en nu ook met zon, staan weg te kwijnen in mijn tuintje, wierp zij terloops tegen: ‘Oh, ik heb de mijne net weggehakt. Hij werd echt te groot. En wij eten dat nooit meer op met zijn tweetjes!’ Arrg, wat jammer dat het een paar uur rijden is naar die overheerlijke rabarber daar in het noorden op die vette kleigrond. Maar ja, hij is nu toch al roemloos ten onder gegaan aan zijn eigen succes.

Pluk mij!

Het is te droog bij mij, ik weet het bijna zeker, en te zanderig en misschien ook nog wel te weinig ph-erig voor mijn zuur minnende vriend. Maar ik zal hem water blijven geven, en mest (3x per jaar), en al mijn rabarberliefde die ik in me heb. Want oh, wat is rabarber toch smakelijk. Misschien wel de lekkerste groente die ik ken. En beeldschoon bovendien. Die waanzinnige rode blos op de stelen, en die uitbundig sappig groene bladeren. Ik heb hem zelf nog nooit live zien bloeien. Maar op de foto’s van anderen die ik soms jaloers bekijk, staan ook de bloemen trots erbij alsof ze roepen: pluk mij, ik ben de (bijna) zomerkoningin! Een troost, ze zijn dan wel knap, maar niet bijster lekker, als ik de berichten geloven mag.

Zomergloedjeheet

Het is vandaag 19 juni, nog twee dagen tot de langste dag van het jaar en zo’n beetje het hoogtepunt van de rabarber. En bovendien is het zomergloedjeheet. Een perfecte dag (en week) om het malse zuur van de rabarber op je tanden te voelen. Maar waarom zou je na 21 juni geen rabarber meer kunnen oogsten (als die bij jou tenminste wel groeit)? De groene bladeren van de rabarberplant bevatten altijd vrij veel oxaalzuur. En na 21 juni, ongeveer dan, gaat het oxaalzuur in grotere concentraties ook weer terugvloeien in de stelen. Het zorgt voor de zure smaak en ook voor het bijzondere mondgevoel. Maar is het ook echt schadelijk? Dat ligt eraan hoe je het bekijkt. Het houdt de rabarber in ieder geval het meeste ongedierte van het lijf, want de beestjes kunnen niet tegen oxaalzuur. Het wordt in geconcentreerde vorm ook gebruikt om bijenvolken te bevrijden van de varroamijt. Dus hartstikke nuttig. En, oh ja, je kunt er ook antiroestmiddel van maken. Fijn voor de koperen pannen! Maar niet voor je lijf. Oxaalzuur belemmert namelijk ook de kalkopname in het lichaam, als je’t inhaleert is irriteert het de longen, en ook in je ogen voelt het niet fijn. Als je er langdurig aan blootgesteld wordt, kan het schade aan je nieren veroorzaken. Vandaar het advies om er niet te veel van naar binnen te krijgen. En dus de rabarber voor eind juni op te eten. Al eet je je de hele maand mei en juni scheel aan rabarber, dan nog durf ik te beweren dat je er niet ziek van wordt. Voor mij is rabarber de ongekroonde zomerkoning.

Rabarberstroop

Als je klaar bent met  moes of compote, jam, crumble en taart… Dan kun je ook stroopwafels vullen met rabarber. Heus! Probeer het maar eens. Voor het eerst at ik rabarberstroopwafels bij het onvolprezen Stroop Rotterdam. Daar maken ze gewone stroopwafels en bovenop de stroopvulling komt nog een lepel rabarbercompote. Andere helft van de wafel erop en smullen maar. Niet om te bewaren, maar dat hoeft ook niet. Wel bewaren kun je deze variant van de rabarberstroopwafel, waarbij we de keukenstroop hebben vervangen door gepureerde rabarbercompote.

Recept rabarberstroop

Was en schil 3 stengels rabarber goed. Snijd ze in stukken van een paar centimeter en zet ze in een pan met 50 ml water en 75 g suiker op. Laat het geheel in zo’n 10 minuten tot moes koken. Pureer de afgekoelde moes met een pureerstaaf fijn.

Smelt 100 g roomboter in een pan, voeg de rabarbermoes en 200 g lichte basterdsuiker toe. Verwarm voorzichtig zodat de suiker smelt. Laat de stroop dan een minuut of 10 op zacht vuur een beetje inkoken. Klaar is je rabarberstroop.

Recept stroopwafels met rabarber

Extra nodig

Een stroopwafel- of kniepertjesijzer (b.v. model 261 van Cloer) en  een ronde metalen uitsteker van 8 cm ø

Los 50 g verse gist met een klein beetje suiker op in een scheut lauwwarme melk. Klop 1 ei los. Meng 250 g gesmolten boter (niet te heet!), 150 g witte basterdsuiker en het ei door de melk met gist. Meng 500 g bloem met een snuf zou en 1 theelepel kaneelpoeder. Meng met het boter-eimengsel en roer tot een egaal deeg ontstaat. Dek het deeg af met een warme, vochtige doek en laat het op een warme plek (bijvoorbeeld op een zonnige plek in huis of bij de verwarming) 1 uur rijzen.

Vorm van het gerezen deeg balletjes van circa 30 gram en leg ze niet te dicht tegen elkaar op een  schaal of bakplaat. Houd een beetje afstand zodat ze elkaar niet raken, ook als ze nog rijzen. Dek ze weer af met de warme vochtige doek en laat ze nog 10 minuten rijzen. Warm het wafelijzer voor op de middelste stand en bak van de balletjes goudbruine wafels (zo’n 2 minuten). Steek een rondje uit met een uitsteker. Bewaar de snippers, b.v. voor in de rabarbercrumble! Snijd de wafels onmiddellijk met een scherp mes horizontaal doormidden. Bestrijk één kant met de rabarberstroop, leg ze weer op elkaar en druk voorzichtig aan. Het is even uitproberen hoeveel stroop je nodig hebt. Neem je te weinig, dan proeven de wafels te droog. Neem je te veel, dan loopt de stroop eruit (lekker!).

stroopwafel rabarber