T. 06 – 46 23 66 65
nov 06

‘We bakken koekjes, so what?’

‘We bakken koekjes, so what?’

Pippi zit in de keuken, op de grond, grote houten deegroller stevig vast met beide handen. Om haar heen één grote lap deeg, mooi glad uitgerold, en het pak bloem lijkt wel geëxplodeerd. Wie ooit net als ik op zondagmiddag aan de buis gekluisterd zat zodra Pippi verscheen, ziet het nu voor zich. Mijnheer Nilson, de aap, zit erbij alsof zijn neus bloed. Pippi bakt koekjes, so what?

So what? Die innige tevredenheid van Pippi, dat schaamteloze geklieder. Ik word jaloers als ik eraan denk. Dat wil ik óók! Gelukkig maar dat het bijna weer sinterklaas wordt, en anders wel kerst. Altijd een eersteklas excuus om te zwelgen in urenlang zoet geklieder in een steeds plakkeriger en steeds warmere keuken. Vroeger deed ik dat gezellig met mijn kinderen. Tegenwoordig mag ik vrijuit alleen mijn gang gaan, en mijn bedrijvigheid wordt door man en kinderen alleen maar gadegeslagen met tevreden gegrom terwijl de nog warme exemplaren onder mijn handen vandaan worden geplukt en opgekaand.

Maar gelukkig vond mijn van oorsprong Duitse vriendin pas nog dat we, voordat het kerst wordt, echt een keer onze kinderen bij elkaar moeten roepen om samen koekjes te bakken. In Duitsland hoort dat er gewoon bij aan het eind van het jaar. En ja, we zijn dan wel behoorlijk vernederlandst, wat koekjes betreft kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Op zich was het niet zo’n raar voorstel geweest, ware het niet dat we het hier over puberkinderen hebben. Bij elkaar drie zonen en een dochter, tussen de elf en de veertien. Wat zeg ik, bijna vijftien! Van die uit de krachten gegroeide slungels die niet weten wat ze met hun te grote lijf moeten, met het geduld van koekjesmonster. En dan met hun moeders (dat alleen al!) kerstkoekjes bakken? Ik dacht het niet! Maar ineens zag ik Pippi weer voor me. En eigenlijk vind ik het een geniaal idee. Het aanrecht is wat klein voor met zijn zessen. Maar het vloeroppervlak, mwah, kan net. Het is ook lekker fysiek, dat kneden van dat deeg; en dan het uitrollen nog. Het versieren mag de enige dochter voor haar rekening nemen. En als man en vriend thuiskomen, zitten mijn vriendin en ik in kleermakerszit op de tafel, met die blik van Nilson in onze ogen. De jongens bakken koekjes, so what?

Koekjes

175 g tarwebloem
100 g gemalen amandelen
100 g fijne kristalsuiker
125 g roomboter (kamertemperatuur)
1 eigeel
Rasp van 1 (biologische) sinaasappel
1 el rum

En verder
Allerlei soorten uitstekers
Extra bloem voor tijdens het uitsteken
Bakpapier
Voor de versiering: gesmolten chocola (kleur naar keuze), poedersuiker, amandelschaafsel, decoratiestrooisel naar keuze (b.v. musketzaad)

Doe alle ingrediënten in een kom en vermeng ze met de hand of mixer tot een egaal deeg. Zet het deeg afgedekt 1 uur in de koelkast. Verwarm de oven voor op 180˚ C.
Kneed het gekoelde deeg kort met de handen door om het weer wat zachter te maken. Strooi bloem op je werkvlak en rol het deeg met een roller dun uit (ca. 3 mm). Steek naar keuze allerlei figuren uit. Doop de uitstekers kort in de extra bloem zodat ze niet plakken. Leg de koekjes op een bakblik met bakpapier. Bak ze in de warme oven in ongeveer 10 minuten goudbruin. Laat ze afkoelen op een rooster.
Je kunt de koekjes dan bestrijken met (au bain-marie) gesmolten chocola of suikerglazuur (veel poedersuiker met wat drupjes water) en decoreren. Laat daarbij vooral je fantasie de vrije loop.