T. 06 – 46 23 66 65
sep 22

Hemelse mest

Hemelse mest

Het was een craquelé glazen schaal, met een zilveren voet waarin, mijn Duitse oma deze snoepjes serveerde. Het meest intrigerende was misschien nog wel de naam: “Engelskakke”. Ik realiseerde het me toen niet, maar het zal de kleur wel geweest zijn. Vertaald betekent dit zoiets als ‘scheetjes van de engelen’. Als kind ga je ze alleen daarom al proeven. Ik vond ze lekker, lekker anders dan andere koekjes die we met kerst bakten. Zacht en zoet, met een heel kenmerkende smaak. Tientallen jaren had ik die smaak niet geproefd tot, op bezoek bij een bakgrage moeder van een vriendin, mijn smaakpapillen weer wakker gekust werden. Deze scheetjes zagen er iets anders uit dan toen, maar het was precies de smaak van mijn kindertijd.

Gelijk maar het recept gevraagd natuurlijk. Tot mijn verbazing stond er ‘Griekse kweepeerkoekjes’ boven het briefje. Ondertussen weet ik hoe dat kan. De kweepeer, Cydonia oblonga, waarvan de meeste soorten rauw oneetbaar zijn, dankt haar naam aan de Griekse stad Kydonia op Kreta (nu Chania), waar hij al zeker sinds 600 voor Christus wordt aangeplant en gewijd is aan de liefdesgodin Aphrodite. Kweeperen stonden in Griekenland en het Romeinse Rijk voor liefde, geluk en vruchtbaarheid (ja, mest, hé).

De geschiedenis van deze donzige vrucht gaat echter nog veel langer terug. 4000 jaar geleden zijn al gecultiveerde kweeperen bekend in de Kaukasus. Van daaruit, Turkije en het Midden-Oosten maakt deze fruitsoort haar opmars in het zuidelijke Europa; Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk, Spanje Portugal en ook Zuid-Duitsland. In Portugal heet hij ‘marmelo’ en in Brazilië eten ze ‘marmelada’ gemaakt van, jawel, kweepeer. Zo kan het dat onze marmelade haar naam eigenlijk aan de kweepeer dankt. En ook in Spanje hebben ze engeltjes, getuige hun ‘dulce de membrillo’, die net als bij mijn oma vooral gegeten wordt in de winter, vaak met een stukje heerlijke Manchego. Alsof er een engeltje op je tong… euh… gekakt heeft.

Engelenscheetjes
Was 2 kg kweeperen (check je vrienden met een moestuin, anders bij de Marokkaanse of Turkse groenteboer), wrijf het dons eraf en bak ze in de oven ongeveer 1 uur op 150 graden Celsius tot ze zacht zijn. Verwijder de pitten en het harde middenstuk, maar niet de schil. Draai de kweeperen door de rauwkostmolen of gebruik een fijne rasp. Weeg het vruchtvlees, doe in een pan met dikke bodem en voeg een gelijke hoeveel basterdsuiker en twee zakjes vanillesuiker toe. Kook deze pasta op zacht vuur onder roeren tot hij loslaat van de rand van de pan. Leg bakpapier op een bakplaat en stort de puree op de plaat, verdeel tot een gelijkmatige laag van ongeveer 2 tot 3 cm dikte. Laat 3 tot 4 dagen rusten op het aanrecht. Bestrooi het oppervlak dun met kristalsuiker en snijd ruitjes van de plaat. Je kunt de engelenscheetjes bewaren in een droge blikken trommel.